Poëzie

Insert Content Template or Symbol

uitleg
  • Uitleg
    Rijm

Rijm betekent in de ruimste zin van het woord herhaling van klanken.
Meestal bedoelt men daarmee herhaling van klank aan het eind van een regel (eindrijm).

Als je rijm ordent naar plaats en klank onderscheidt men:

  • Beginrijm (ook wel alliteratie)
    Dicht bij elkaar staande beklemtoonde lettergrepen hebben dezelfde medeklinker:
    Ik ben geboren uit zonnegloren
    En een zucht van de ziedende zee (Uit: Iris van Jacques Perk)

    • Halfrijm (ook wel klinkerrijm of assonantie) 
      Hierbij rijmen alleen de klinkers:
      ‘t Meisken nam haren mantel
      Ende si ginck eenen ganc
      Al voor haers vaders poorte,
      Die si ontsloten vant (Uit: Het daghet in den Oosten)
      of de medeklinkers:
      mast – mist
      vlug – veilig
    • Volrijm
      De rijmende woorden (inclusief de laatste beklemtoonde klinker) eindigen hetzelfde:
      hing – ding
      roken – doken
    • Rime riche (rijk rijm)
      De rijmende klanken zijn hetzelfde:
      noot – nood
      het avondlicht – in de avond ligt

    Eindrijm kun je ook indelen op grond van het aantal rijmende lettergrepen.

    • Staand rijm
      De laatste, beklemtoonde lettergreep rijmt:
      gaan – staan
      gedruis – sluis
    • Slepend rijm
      Een beklemtoonde rijmende lettergreep wordt gevolgd door een onbeklemtoonde lettergreep:
      kopen – lopen
      eter – beter
    • Glijdend rijm
      Een beklemtoonde rijmende lettergreep wordt gevolgd door twee onbeklemtoonde
      lettergrepen:
      kabbelen – babbelen
      kinderen – hinderen

Rijmschema
Als je rijmende woorden aan het eind van een regel dezelfde letter geeft, ontstaat een rijmschema.

We onderscheiden de volgende schema’s:

  • Gepaard rijm: a a b b (c c…)
    Fraeye historie ende al waer
    Mach ic u tellen, hoort naer.
    Het was op enen avontstonde
    Dat karel slapen begonde
    Tengelem op den rijn.
    Dlant was alle gader sijn.
    (Begin van Karel ende Elegast)
  • Gekruist rijm: a b a b (c d c d…)
    Wilhelmus van Nassouwe
    Ben ick van Duytschen bloet,
    Het vaderlandt getrouwe
    Blijf ick tot inden doet.
    (Begin van het Wilhelmus)
  • Omarmend rijm: a b b a (c d d c… )
    Natuur is voor tevredenen of legen.
    En dan: wat is natuur nog in dit land?
    Een stukje bos, ter grootte van een krant,
    Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
    (Eerste vier regels uit De Dapperstraat van JC Bloem)
  • Slagrijm: a a a (b b b…)
    “Wat doe ik met twee? – Wat heb ik er an?
    “Zoo’n tweede sieraad
    “Van mijn huwelijksstaat,
    “Die in ’s levens ontlokenen dageraad
    “Zich reeds tweemaal alhier te verslikken staat,
    “Terwijl hy, in toomloozen overdaad,
    “Zijn buik als een pakschuit op marktdag laadt,
    “En zijn ouders vertroost met de hoop op zwart zaad,
    “Pak jy, kameraad!
    “Maar spoedig je biezen en poets me de plaat.
    “Jy, klaplooper, voort! of wy krijgen ’t te kwaad.
    (Uit: De boterham en de goudzoeker van de Schoolmeester (Gerrit van der Linde))
  • Gebroken rijm: a b c b d e f e of: a b a c d e d f
    Op `t hoekje van de hooigracht
    En van den Nieuwen Rijn,
    Daar zwoer hij, dat hij zijn leven lang
    Mijn boezemvriend zou zijn.(Uit: Immortelle IX van Piet Paaltjens)

In taaluitingen zit ritme. Ritme komt tot stand door afwisseling van meer of minder beklemtoonde lettergrepen. Als dat ritme een bepaalde regelmaat heeft, spreekt men van metrum.

Regelmaat kun je aangeven met ‘versvoeten’. Versvoeten zet je tussen staande streepjes (je noemt dit scanderen). Beklemtoonde lettergrepen (sterk) krijgen het teken – en de minder beklemtoonde (zwak) ∪.
In moderne poëzie en met name in het vrije vers kom je bijna geen metrum tegen. Daarin tref je vaak wel ritme aan.  Woorden en klanken krijgen dan accenten.

De meest voorkomende soorten metrum zijn:

  • Jambe (afwisselend zwak – sterk)
    ∪ -|∪ -|∪ -|∪ -|∪ -|
    Een nieu|we len|te en| een nieuw|geluid (Begin van de Mei van Herman Gorter)
  • Trochee (afwisselend sterk -zwak) – ∪|- ∪|- ∪|- ∪|-∪|
    Constan|tijntje,| ‘t zaligh | kijntje, (Eerste regel van Kinder-Lyck van Joost van den Vondel)
  • Dactylus (sterk – zwak – zwak) -∪ ∪|-∪ ∪|-∪ ∪|-∪ ∪|-∪ ∪|
    Grauw is uw | hemel en | stormig uw | strand (Uit: Holland van Potgieter)
  • Anapest (zwak – zwak – sterk) ∪ ∪ -|∪ ∪ -|∪ ∪ -|∪ ∪ -|∪ ∪ -|
    Kan het zijn| dat de lier|, die sinds lang| niet meer ruis|te (Eerste regel van het gelijknamige gedicht van Da Costa)

Het afbreken van versregel op een onnatuurlijke plaats noemen we enjambement. Enjambementen worden gebruikt om meer aandacht voor de woorden waarbij ze optreden te vragen, om effecten met het ritme te bewerkstelligen en om de spanning op te voeren.

Voorbeeld:
’t Is de verwezenlijking van
Het lieflijk droombeeld, dat
Zijn ziel zich had geschapen, die
Daar in dien wagen zat

oefening
  • Oefening 1 
  • Alliteratie

oefening
  • Oefening 2
  • Alliteratie

oefening
  • Oefening 3
  • Rijmschema's 

oefening
  • Oefening 4
  • Rijmschema's 

oefening
  • Oefening 5
  • Metrum

oefening
  • Oefening 6
  • Poëzieanalyse

uitleg
  • Uitleg
    Versvormen

Strofen onderscheiden we op grond van het aantal versregels:

  • twee regels: distichon
  • drie regels: terzine of terzet
  • vier regels: kwatrijn
  • vijf regels: kwintijn of quintet
  • zes regels: sextet
  • zeven regels: septet
  • acht regels: octaaf

Als je let op het hele gedicht dan onderscheiden we o.a. de volgende versvormen:

  • Volksballade
    Een lang strofisch gedicht waarin op eenvoudige wijze een romantisch verhaal wordt verteld.
  • Rondeel
    Gedicht van acht, twaalf of dertien regels. Er worden twee rijmklanken gebruikt en één versregel wordt herhaald. In de Renaissance moesten regel 1, 4 en 7 en 2 en 8 gelijk zijn. Bij twaalf of dertien regels 1, 7 en 12 of 13 en (soms) 2 en 8.

Die door de wereld zal geraken,
die moet konnen huilen metten honden
ende moet ook konnen diverse spraken. (je taal aanpassen)
Die door de wereld zal geraken,
hier waarheid zeggen ende ginder missaken, (leugens)
voren zalven ende achter wonden.
Die door de wereld zal geraken,
die moet konnen huilen metten honden.

Anthonis de Roovere (1430 – 1482)

  • Sonnet
    Gedicht van 14 regels met twee strofen van vier (kwatrijn) en twee van drie regels (terzine). Vaak volgt er na de achtste regel een verandering. Deze verandering noemt ook wel een chute. Het rijmschema is meestal abba abba cdc dcd.

Aan Olympia
Ick sagh mijn Nimphe in t’ suetste van het Jaer
In eenen beemdt, geleghen aan de sije
Van eenen hof alleen, eerlijck en blije.
Neffens een gracht, waer af het water claer

Geboordt met lis, cruydt en bloemen, veur-waer
Lustigher scheen dan alle schilderije,
Noit man en sagh’ schoonder tapisseije,
Soo schoon was ‘t veld gebloeydt soo hier en soo daer.

Als Flora jent sat sij daer op bloemen:
Deur heur schoonheydt magh-men se Venus noemen,
Om heur verstand Minerva wijs van sinne:

Diana oock om heur reyn eerlijck wesen:
Boven Juno is sy weerdt t’sijn gepresen.
T’ sindts die tyd aen queeldt mijn siele om heur minne.

Jan van der Noot (1430 – 1482)

  • Ode of lodicht
    Een gedicht waarin iets of iemand geprezen wordt.

Ode aan een schaal met suikerklontjes
Weten jullie nog, jongens - maar wat een retorische vraag:
herfstvakantie '72 was het: we waren
een weekje in Parijs en logeerden
in de rue Boursault (Métro Rome), een zijstraat van
de Boulevard des Batignolles, ja, dat Batignolles waar jij, Benjamin
Péret ligt begraven, als 'k het toen had geweten zou ik zeker
een tuiltje anemoontjes op je graf zijn gaan leggen,
als ruim twintig jaar eerder op dat van Apollinaire.

We hebben wat afgewandeld, die dagen - de jongens
hadden Parijs nog nooit eerder gezien en wij ook
al in zo lang niet meer: we zwierven
van de place du Tertre naar het Louvre, van de Eiffeltoren
naar de rue Jacob, van Montparnasse naar de Seine
en van 't Luxembourg weer terug naar het parc Monceau,
ik meestal voorop, dan Stientje met Wiebe,
en Sacha en Ellen weer een straatlengte daar achter aan.

En uit elk cafeetje of van ieder verwarmd terras
waar we korter of langer neerstreken, namen we een paar
klontjes mee, in zo'n spannend beletterd
papiertje: F. Béghin, Le Luxembourg, Escurial,
Cafés Richard, Cafés Armor, Brasserie Le Coq,
Cafés J. Ladoux, Le Cosmos - 't werd op 't laatst zelfs zo'n sport
dat we loerden of andere klanten al opstapten
om hun ongebruikte dan ook nog vlug mee te grissen.

Nu staan ze al weer ruim twee jaar in een schaal op het tafeltje
waar we meestal rond zitten - de kleuren zijn verbleekt, onverlaten
hebben er toch slinks weer van
in hun koffie of thee gegooid. Zoals in 't oude Egypte
de farao's zich lieten begraven met al hun schatten,
denk ik soms, dat ik nog eens bepaal: laat als 't zover is
al mijn boeken maar rustig op hun planken,
maar die schaal met suikerklontjes moet wel met me mee.

C. Buddingh' 1918 - 1985
uit: Het houdt op met zachtjes regenen, Amsterdam, 1976

  • Acrostichon of Naamdicht
    Onafhankelijk van de versvorm bevatten sommige gedichten een acrostichon. De beginletters van de versregels vormen samen een woord of een naam.

Wilhelmus (eerste regel van de eerste 6 coupletten)
Wilhelmus van Nassouwe
In Godes vrees te leven
Lijdt u, mijn onderzaten
Lijf ende goed tezamen
Edel en hooggeboren
Mijn schild ende betrouwen


De eerste letter van elke zin vormt samen Willem. Het hele Wilhelmus vormt: Willem van Nassov

  • Hekelgedicht
    Gedicht waarin misstanden op scherpe wijze aan de kaak worden gesteld.

HET STOCKSKE VAN
JOAN VAN OLDENBARNEVELT
VADER DES VADERLANTS


Myn wensch behoede u onverrot,
O Stock en stut, die, geen’ verrader,
Maer ‘s vrydoms stut en Hollandts Vader
Gestut hebt op dat wreet schavot;
Toen hy voor ‘t bloedigh zwaert most knielen,
Veroordeelt, als een Seneka,
Door Neroos haet en ongena,
Tot droefenis der braefste zielen.
Ghy zult noch, jaeren achter een,
Den uitgangk van dien Helt getuigen,
En hoe Gewelt het Recht dorf buigen,
Tot smaet der onderdruckte ste?.
Hoe dickwyl streckt ghy onder ‘t stappen
Naer ‘t hof der Staeten stadigh aen
Hem voor een derden voet in ‘t gaen
En klimmen op de hooge trappen:
Als hy, belast van ouderdom
Papoer en schriften, overleende,
En onder ‘t lastigh lantspack steende!
Wie ging, zoo krom gebuckt, noit krom!
Ghy ruste van uw trouwe plichten,
Na’et rusten van dien ouden stock,
Geknot door ‘s bloetraets bittren wrock:
Nu stut en styft ghy noch myn dichten

Joost van den Vondel (1587-1679)

  • Elegie of Klaagzang
    In een elegie geeft de dichter uiting aan zijn gevoelens van verlies, b.v. bij het verlies van een dierbaar persoon.

Egidiuslied

Egidius waer bestu bleven?
Mi lanct na di gheselle mijn;
Du coors die doot du liets mi tleven.
Dat was gheselscap goet ende fijn,
Het sceen teen moeste ghestorven sijn.

Nu bestu in den troon verheven,
Claerre dan der zonnen scijn;
Alle vruecht es di ghegheven.

Egidius waer bestu bleven?
Mi lanct na di gheselle mijn,
Du coors die doot du liets mi tleven.

Nu bidt vor mi ic moet noch sneven,
Ende in de weerelt liden pijn;
Verware mijn stede di beneven.
Ic moet noch zinghen een liedekijn;
Nochtan moet emmer ghestorven sijn.

Egidius waer bestu bleven?
Mi lanct na di gheselle mijn;
Du coors die doot du liets mi tleven.
Dat was gheselscap goet ende fijn,
Het sceen teen moeste ghestorven sijn.

  • Epigram of Puntdicht
    Kort, grappig gedicht.

Allerlei meisjes

De meisjes op den Nieuwendijk zijn goed,
die van’t water hebben lustige zinnen,
in de Warmoestraat dragen ze hoge hoed,
in de Kalverstraat doen ze niet dan spinnen,
op de Burgwal wonen die waardig zijn om beminnen,
op de Dam daar hebben ze blozende kaken,
maar in de arm mogen zij mij meest vermaken.

Roemer Visscher (1547 – 1620)

  • Emblema
    Afbeelding die iets abstracts uitbeeldt en die van een bijschrift is voorzien.
  • Kwatrijn
    Zelfstandig gedicht van vier regels.

Zelfmoord

Toen scheidde ons het Leven.
Thans scheidt ons de Dood.
Gij rust. Ik word gedreven.
Langs wroeging, vreugde en nood.

Jacob Israël de Haan (1881-1924)

  • Vrije of dynamische vers
    Gedicht dat aan geen regels is gebonden. Rijm, strofebouw en metrum zijn vrij.

video
  • Video: Vrije of dynamische vers

Oote

oefening
  • Oefening 1
  • Literaire genres

video
  • Video Boem Paukeslag

Boem Paukeslag

video
  • Video Wim Helsen

Wim Helsen

video
  • Video Stad aan de wadden

Stad aan de wadden

video
  • Video Gedichten op muziek

Gedichten op muziek

video
  • Video Lucebert

Lucebert

video
  • Video Louis Couperus

Louis Couperus

video
  • Video Hoe zeere vallen ze af

Hoe zeere vallen ze af

video
  • Video Gerrit Komrij

Gerrit Komrij

video
  • Video De mus

De mus

video
  • Video Filmgedicht Hugo Claus

Filmgedicht Hugo Claus

video
  • Video Op de Overtoom

Op de Overtoom

video
  • Video Gas

Gas

video
  • Video Jan Hanlo

Jan Hanlo

video
  • Video Lodewijk van Deyssel 70 jaar

Lodewijk van Deyssel 70 jaar

video
  • Video Lodewijk van Deyssel overleden

Lodewijk van Deyssel overleden

video
  • Video Roland Holst 80 jaar

Roland Holst 80 jaar

video
  • Video Bezette stad

Paul van Ostaijen - bezette stad

video
  • Video Gedicht voor een zeer hoofd van Lucebert

Gedicht voor een zeer hoofd van Lucebert

video
  • Video Spijt

Willem Elsschot - Spijt

video
  • Video De tuinman en de dood

P.N. van Eyck - De tuinman en de dood

video
  • Video Het huwelijk

Willem Elsschot - Het huwelijk

video
  • Video Toen ik nog en Voor vader

Hans Lodeizen - Toen ik nog en Voor vader

video
  • Video Dat suetste van minnen sijn hare storme

Hadewych - Dat suetste van minnen sijn hare storme

video
  • Video Het Carillon

Ida M. Gerhardt - Het Carillon

CambiumNed op Learnbeat

Gebruik de beste oefensite voor het vak Nederlands nu ook in de klas!