- Oefening 1 stam bepalen *
- Oefening 2 stam bepalen *
- Oefening 1 werkwoordsvormen *
- Oefening 2 werkwoordsvormen *
- Oefening vervoeging in de tegenwoordige tijd *
- Oefening 1 persoonsvorm in de tegenwoordige tijd *
- Oefening 2 persoonsvorm in de tegenwoordige tijd *
- Oefening 3 persoonsvorm in de tegenwoordige tijd *
- Oefening persoonsvormen en voltooide deelwoorden *
- Oefening 4 persoonsvorm in de tegenwoordige tijd *
- Oefening zwakke, sterke of onregelmatige werkwoorden **
- Oefening persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd *
- Oefening spelling pv in de verleden tijd van sterke werkwoorden *
- Oefening verleden tijd van zwakke en sterke werkwoorden *
- Oefening zwakke en sterke werkwoorden in de t.t. en v.t. *
- De onregelmatige werkwoorden hebben en zijn *
- Vervoeging onregelmatige werkwoorden *
- Oefening voltooide deelwoorden voor zelfstandige naamwoorden (niveau brugklas, 2 havo/vwo, 2F)
- Oefening voltooide en onvoltooide deelwoorden (niveau 3/4 havo/vwo, 3F)
- Lastige voltooide deelwoorden (niveau 3/4 havo/vwo, 3F)
- Oefening pv in tt en vt en volt. deelwoorden*
- Oefening persoonsvormen in de tegenwoordige en verleden tijd en voltooide deelwoorden (niveau 3/4 havo/vwo, 3F)
- Oefening persoonsvormen in de tegenwoordige en verleden tijd en voltooide deelwoorden (niveau 3/4 havo/vwo, 3F)
- Oefening persoonsvormen in de tegenwoordige en verleden tijd en voltooide deelwoorden (niveau 3/4 havo/vwo, 3F)
- Puzzel werkwoordspelling **
- Puzzel werkwoordspelling: de elektrische auto *
- Vergeten werkwoorden **
- Oefening werkwoordspelling (niveau brugklas, 2F)
- Oefening spelling alle werkwoordsvormen door elkaar (niveau brugklas havo/vwo – 2 havo/vwo, 2F)
- Oefening werkwoordspelling (niveau 3/4 havo/vwo, 3F)
- Oefening vervoegen werkwoorden (niveau 3/4 havo/vwo, 3F)
- Oefening werkwoordspelling (niveau 3/4 havo/vwo, 3F)
- Oefening werkwoordspelling ***
- Oefening 1 Engelse werkwoorden (niveau 3/4 h/v, 3F)
- Oefening 2 Engelse werkwoorden (niveau 3/4 h/v, 3F)
- Oefening 3 Engelse werkwoorden ***
- Gebeuren (niveau 2, 3 havo/vwo, 3F)
- Kunnen of kennen? (niveau 2, 3 havo/vwo, 2F)
- Gebruik je liggen of leggen? (niveau 2, 3 havo/vwo, 2F)
- Toets 1 (niveau 3/4 havo/vwo, 3F)
- Toets 2 (niveau 3/4 havo/vwo, 3F)