Persoonsvorm verleden tijd

  1. Home
  2. /
  3. Werkwoordspelling
  4. /
  5. Persoonsvorm verleden tijd

Insert Content Template or Symbol

uitleg
  • Uitleg

De persoonsvorm in verleden tijd ziet er als volgt uit:

Er zijn 3 verschillende soorten werkwoorden in de verleden tijd

1. Sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden zijn werkwoorden waarbij het woord veranderd in de verleden tijd. Denk hierbij aan lopen/liepen of gaan/ging

2. Zwakke werkwoorden

Zwakke werkwoorden zijn werkwoorden die je kunt vervoegen met 't kofschip of 't fokschaap.

Enkelvoud - stam + te/de
Meervoud - stam + ten/den

Hoe gebruik je 't kofschip

  1. Pak het werkwoord en haal -en er af
  2. Kijk naar de laatste letter
  3. Als de laatste letter in 't kofschip of 't fokschaap zit gebruik je te/ten
  4. Als de laatste letter NIET in 't kofschip of 't fokschaap zit gebruik je de/den

3. Onregelmatige werkwoorden

Niet alle werkwoorden zijn te vervoegen op bovenstaande manier. Het Nederlands kent een aantal onregelmatige werkwoorden zoals hebben, kunnen, mogen, willen zijn en zullen. Zie voor die vervoegingen Wikipedia

video
  • Video

oefening
  • Oefening 1
  • persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden

oefening
  • Oefening 2
  • persoonsvorm verleden tijd zwakke en sterke werkwoorden

oefening
  • Oefening 3
  • persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

oefening
  • Oefening 4
  • persoonsvorm verleden tijd zwakke, sterke en onregelmatige werkwoorden

oefening
  • Oefening 5
  • persoonsvorm tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord

oefening
  • Oefening 6
  • persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd

oefening
  • Oefening 7
  • vervoeging van hebben en zijn

oefening
  • Oefening 8
  • persoonsvorm en voltooid deelwoord

oefening
  • Oefening 9
  • Vervoeging onregelmatige werkwoorden

CambiumNed op Learnbeat

Gebruik de beste oefensite voor het vak Nederlands nu ook in de klas!