Oefening 2 – samengestelde zin

Neem de zin over en plaats voor en na de hoofdzin een *. vb.: Hoe hij dat gaat doen * is nog geheim. *

Hoe hij dat gaat doen is nog geheim.

Benoem de bijzin

Hoe hij dat gaat doen is nog geheim.

Neem de zin over en plaats voor en na de hoofdzin een *

Zij weet niet wat ze mist.

Benoem de bijzin

Zij weet niet wat ze mist.

Neem de zin over en plaats voor en na de hoofdzin een *

We zagen de voorstelling die veel indruk maakte op de toeschouwers al tijdens de repetitie

Benoem de bijzin

We zagen de voorstelling die veel indruk maakte op de toeschouwers al tijdens de repetitie.

Neem de zin over en plaats voor en na de hoofdzin een *

Het is regenachtig weer, maar ik ga toch fietsen.

Benoem de bijzin

Het is regenachtig weer, maar ik ga toch fietsen.

Neem de zin over en plaats voor en na de hoofdzin een *

Nadat hij gegeten had vertrok hij naar Duitsland.

Benoem de bijzin

Nadat hij gegeten had vertrok hij naar Duitsland.

Neem de zin over en plaats voor en na de hoofdzin een *

Je moet alleen toestemming geven aan wie een toegangsbewijs heeft.

Benoem de bijzin

Je moet alleen toestemming geven aan wie een toegangsbewijs heeft.

Neem de zin over en plaats voor en na de hoofdzin een *

Terwijl hij zijn stencil zocht verloor hij zijn bril.

Benoem de bijzin

Terwijl hij zijn stencil zocht verloor hij zijn bril.