Oefening 5 – kunnen of kennen

KankenkennenkentKunkunnenKunt het dat ik hem KankenkennenkentKunkunnenKunt ?

KankenkennenkentKunkunnenKunt je mij de weg naar de Utrechtse straat wijzen?

Wie KankenkennenkentKunkunnenKunt Katmandu op de kaart aamwijzen?

Nu hij dement wordt, KankenkennenkentKunkunnenKunt hij steeds minder onthouden.

De meisjes KankenkennenkentKunkunnenKunt wel verdwaald zijn.

Wat KankenkennenkentKunkunnenKunt ik daar nu aan doen?

Zij heeft hem weleens ontmoet, maar ze KankenkennenkentKunkunnenKunt hem niet goed.

Mijn moeder KankenkennenkentKunkunnenKunt geen Italiaans spreken.

De lerares spreekt heel goed Duits en Frans, maar Noors KankenkennenkentKunkunnenKunt ze maar matig.

KankenkennenkentKunkunnenKunt u mij de weg naar Hamelen vertellen?

Hij KankenkennenkentKunkunnenKunt alle platen van The Beatles uit zijn hoofd.

Ik KankenkennenkentKunkunnenKunt je nu niet helpen, want ik moet naar school.

Ze KankenkennenkentKunkunnenKunt de boom in.

Je KankenkennenkentKunkunnenKunt van mij de pot op.

Een potje bij iemand KankenkennenkentKunkunnenKunt breken.

Zij KankenkennenkentKunkunnenKunt hem niet uitstaan.

Hoelang KankenkennenkentKunkunnenKunt wij elkaar al niet?

Daar KankenkennenkentKunkunnenKunt hij toch niets aan doen!

Het KankenkennenkentKunkunnenKunt niet zo zijn dat al die verzorgingshuizen gesloten worden.

Je KankenkennenkentKunkunnenKunt best wel wat beter je best doen.