Oefening 8- Vergeten werkwoorden

Mijn broer (degusteren) (tegenwoordige tijd) de wijn wel even.

Als je mij het niet vertelt, zorg ik er wel voor dat dat je (bezuren) (tegenwoordige tijd).

Ga wat doen, je hebt nu wel genoeg (slabakken) (voltooid deelwoord).

Dat zal wel in een achterkamertje zijn (verhapstukken) (voltooid deelwoord).

Nadal (frunniken) (verleden tijd) bij elke service aan zijn kleding en haar.

Die grapjas (bedotten) (tegenwoordige tijd) je altijd.

Als hij moest beslissen, (dreutelen) (verleden tijd) hij altijd.

Fred heeft de oude Peugeot weer prachtig (opkalefateren) (voltooid deelwoord).

Hij heeft tijdens zijn studententijd veel (pierewaaien) (voltooid deelwoord).

De portier (bejegen) (tegenwoordige tijd) alle bezoekers met veel respect.

Hij (chicaneren) (tegenwoordige tijd) al snel over de kwaliteit van het eten.

Het is niet duidelijk wat hij hier deed, hij (zwalken) (verleden tijd) maar wat rond.