woordsoorten – hen of hun – oefening 3

De buurman pakte henhun de bal af.

De leerlingen vuurden henhun hartstochtelijk aan tijdens het kertstoernooi.

Ik denk dat zij altijd bij henhun zal blijvenzal hen vanavond aflossen.

Wat bezielde henhun om dat te doen?

De leraar bracht henhun de interesse voor die muziek bij.

De advocaat uit Deventer stond henhun in die rechtszaak bij.

Na die uitspraak van de rechter weten ze wat henhun te doen staat.

Als je ziet wat ze doen dan schijnt het henhun niet bepaald ernst te zijn.

Hij feliciteerde henhun met henhun nominatie.

Wij hopen dat het henhun goed gaat in de nieuwe woonplaats.

Pas na de voorstelling stelden we henhun ervan op de hoogte.

De leraar peperde henhun goed in het niet nog een keer te doen.

Ook liet ik henhun kennismaken met een bourgondische levensstijl.

Deze levenswandel werd henhun tenslotte wel noodlottig.

Ik zal het henhun de volgende keer zeker geven.