Hoofdletters en afkortingen

  1. Home
  2. /
  3. Spelling
  4. /
  5. Hoofdletters en afkortingen

uitleg
  • Uitleg

Je gebruikt een hoofdletter als:

  • Het woord het eerste woord is van een zin.
    Als een zin begint met een apostrof dan schrijf je het tweede woord met een hoofdletter.
    Als een zin begint met een cijfer, krijg je geen hoofdletter.

Voorbeelden:

  • s' Middags doet mijn vader altijd een dutje.
  • Dat is een boom.
  • 25 leraren waren ziek
  • Het een naam is.
    Dit kunnen namen zijn van een persoon, maar ook van een plaatsnaam of van bijvoorbeeld een bedrijf of van volkeren
    Namen van dagen, maanden, windstreken en jaargetijden schrijf je met een kleine letter.
    Ook tijdperken, en afgeleide woorden schrijf je met een kleine letter

Voorbeelden:

  • Gerrit
  • mevrouw Ten Brink
  • Marianne Betzema-ten Brink
  • Ajax
  • Boschstraat
  • Gelderland
  • de Tweede Wereldoorlog
  • zondag
  • Eskimo
  • luthers
  • noordoost
  • Winter
  • het geschreven is boven brieven of in adressen.

Voorbeelden:

  • Beste tante Truus.
  • Geachte redactie
  • De heer Mertens
  • Geachte heer/mevrouw,
  • Jasmijnplantsoen 76
  • 5453 DB Renkum
  • Postbus 333
  • het gaat om een over afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen.
    Dit schrijf je ook zonder puntjes.
    Hier zijn een paar uitzonderingen op, zoals de ingeburgerde afkortingen. Dit zijn veel gebruikte afkortingen. Deze schrijf je met kleine letters

Voorbeelden:

  • RTL4
  • VVD
  • FBTO
  • cao
  • btw
  • PvdA

video
  • Video

Titel van video

oefening
  • Oefening 1 
  • Hoofdletters

oefening
  • Oefening 2
  • Hoofdletters

oefening
  • Oefening 3
  • Hoofdletters

oefening
  • Oefening 4
  • Hoofdletters

oefening
  • Oefening 5
  • Afkortingen

oefening
  • Oefening 6
  • Afkortingen

oefening
  • Oefening 7
  • Titulatuur

oefening
  • Oefening 8
  • Titulatuur

CambiumNed op Learnbeat

Gebruik de beste oefensite voor het vak Nederlands nu ook in de klas!