Verwijswoorden verwijzen meestal naar een woord dat al eerder genoemd is of wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.
Verwijswoorden kunnen voornaamwoorden of bijwoorden zijn.
Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Bij verwijzingen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden maken we onderscheid tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden (het-woorden).
- hij en zijn verwijzen naar mannelijke (m) woorden
- zij en haar verwijzen naar vrouwelijke (v) woorden
- het en zijn naar onzijdige (o) woorden
Opmerking: Namen van landen en steden zijn onzijdig.
Als je twijfelt over het geslacht van een woord, kun je een woordenboek raadplegen of gebruik maken van de website: inventio.nl/genus
Het
Het persoonlijk voornaamwoord het kan verwijzen naar:
1. een voorafgaande zin (of de belangrijkste woorden uit die zin)
Voorbeelden:
Het centrum van Amsterdam is vannacht erg onrustig geweest; ik heb het vanmorgen in de krant gelezen.
Als je de komende dagen toch weer pijn krijgt, moet je het direct zeggen.
2. een zin die nog volgt.
Voorbeeld:
Het is erg vervelend dat we niet naar de voorstelling konden.