In deze jaren is een groot aantal schrijvers actief dat al eerder was doorgebroken. Een aantal van hen schrijft nog steeds veel over de Tweede Wereldoorlog (denk aan Harry Mulisch, Willem Frederik Hermans en Jan Wolkers), maar andere schrijvers zoals Van der Heyden schetsen een beeld van het naoorlogse Nederland. In de jaren tachtig zijn er nogal wat debutanten in de Nederlandse literatuur. Zo debuteerden Ronald Giphart, Arnon Grunberg en Joost Zwagerman in deze periode. Deze schrijvers worden vanwege hun thematiek wel tot de Generatie Nix gerekend. Ze schrijven veel over onderwerpen als popmuziek en seks. We besteden hier verder aandacht aan Boudewijn Buch, Adriaan van Dis, Anna Endquist en Cees Noteboom. Opvallend is ook het grote aantal Vlaamse schrijvers dat populair is in Nederland. Een vijftal schrijvers uit Vlaanderen zullen we hier bespreken. Tegelijkertijd zien we de opkomst van schrijvers met een niet-westerse achtergrond. Voorbeelden daarvan zijn Kader Abdolah, Abdelkader Benali en Hafid Bouazza. In deze tijd maken we ook voor het eerst kennis met de mogelijkheden van het internet (zie filmpje).
Zagen we al dat een groot aantal vrouwelijke schrijfsters actief was in de jaren zeventig, in de jaren tachtig zet deze zogenaamde ‘tweede feministische golf‘ door. We zien het debuut van Tessa de Loo en de publicaties van romans van Renate Dorrestein (‘Buitenstaanders’, 1983 en ’Het perpetuum mobile van de liefde’, 1988), Margriet de Moor (‘Eerst grijs dan wit dan blauw’, 1992 en ‘De schilder en het meisje’, 2010) en anderen. In deze jaren verschijnen ook literaire vrouwentijdschriften zoals ‘Lust en Gratie’.
=> Tessa de Loo