In de dertiende eeuw worden de steden (vooral in Vlaanderen) door de opkomende handel en nijverheid steeds belangrijker. De burgers in deze steden wilden niet alleen meer geamuseerd worden, maar wilden zichzelf ontwikkelen en daartoe kennis vergaren. Als gevolg van deze ontwikkeling ontstond vanaf (± 1260) de didactische literatuur. De belangrijkste vertegenwoordiger hiervan werd Jacob van Maerlant. Hij schreef aanvankelijk wel eerst ridderromans, maar na 1266 ontstond zijn belangrijke werk: Der naturen Bloeme (over de natuur),De Rijmbijbel(bijbelse geschiedenis) en de Spieghel Historiael(geschiedenis). Hij probeerde alles zo waarheidsgetrouw mogelijk weer te geven, maar wetenschappelijk stellen de werken niet veel voor. Ze geven wel een aardige idee van het wereldbeeld van de middeleeuwer.
Een beschrijving van een ezel in Der naturen bloeme.
Asinus
Asinus dats des esels name
lelic dier ende ombequame.
Met groten hoofde met oren lanc
ende sere traghe an sinen ganc
ende dat niet can werden vet
Op sine scoudere es gheset
dat teken vander passien ons heren
om dat hi ons wilde leeren
omoedecheit; reet hi sulc paard
al dar hi voer ter passien waart*)
die esel hi ne can niet vechten
ende hi ghedoghet ook van knechten
sware steken ende slaghe
*) waarmee hij het lijden tegemoet ging
De ezel is een traag en lelijk dier. Op zijn schouders draagt hij het teken van het lijden van Christus.
Naast dit soort werk schreef Van Maerlant kritisch werk zoals het gedicht Der kerken claghen (aanval op de rijkdom van bepaalde priesters) en Vanden Lande van Oversee (over de onverschilligheid tegenover het verlies van het Heilige Land).
Deze inhoud is intellectueel eigendom van ExtraNederlands. Gebruik door derden is alleen toegestaan ter ondersteuning van (de lessen in) het vak Nederlands in het basis- en voortgezet onderwijs.