Een tekst lezen kan je op verschillende manieren, met verschillende strategieën. Welke strategie je kiest, hangt af van het doel waarmee je de tekst wil lezen.
Bepaal dus altijd eerst je doel en kies daarna de juiste leesstrategie.
In onderstaand schema vind je de verschillende strategieën, de mogelijke doelen en de aanpak die je het beste kan gebruiken.
Strategie |
Leesdoel |
Aanpak |
Oriënterend |
Snel vaststellen of een tekst bruikbaar is. |
Kijk naar:
– Titel – Flaptekst – Lead – Eerste alinea – Inhoudsopgave – Tussenkoppen – Schrijver
|
Globaal |
Vinden van hoofdzaken |
Lees:
– Eerste en laatste alinea – Eerste en slotzinnen van alinea’s
|
Intensief |
De tekst goed begrijpen |
– Tekst helemaal lezen. – Zoek de betekenis van moeilijke woorden op. – Zoek de signaalwoorden en de verbanden. – Bepaal onderwerp. – Bepaal hoofdgedachte.
|
Zoekend/scannend |
Het vinden van bruikbare informatie |
– Let op opvallende lay- out (cursief, vet, opsomming e.d.). |
Kritisch |
Beoordelen of de informatie juist/betrouwbaar is |
– Is de informatie juist? – Deugt de argumentatie? – Hoe deskundig/partijdig is de auteur? – Zijn de bronnen actueel /betrouwbaar?
|
Studerend |
De belangrijkste informatie onthouden |
– Lees de tekst oriënterend, globaal en intensief. – Maak een uittreksel of samenvatting en lees die een aantal maal door. |
Oefening 1 leesstrategieën
Oefening 2 leesstrategieën
=> Schrijfdoelen en tekstsoorten