Als je beeldspraak gebruikt, benoem je iets/iemand niet direct, maar gebruik je een ‘beeld’ om iets/iemand te typeren.
We bespreken hier de volgende soorten beeldspraak:
Vergelijking
Je vergelijkt iets met iets anders omdat er overeenkomst is. Het beeld wordt ingeleid door ‘als’ of een vorm van het werkwoord ‘lijken’.
Lachen als een boer die kiespijn heeft.
Hij ging er als een haas vandoor.
Je kamer lijkt wel een kloostercel.
Asyndetische vergelijking
Bij een asyndetische vergelijking wordt er tussen het te vergelijken object en het beeld geen verbindingswoord gebruikt.
Karel, een echte angsthaas, was snel weg.
Zijn hoofd, een biet, sprak boekdelen.
Homerische vergelijking
Een homerische vergelijking is een vergelijking die wordt uitgewerkt met allerlei bijzonderheden. De homerische vergelijking dankt haar naam aan Homerus, de dichter van de Ilias en de Odyssee, waarin dit type vergelijking veel voorkomt.
Oefening 1 Oefening 2Oefening 3
Voorbeelden homerische vergelijkingen: