Werkwoordsvormen

  1. Home
  2. /
  3. Werkwoordspelling
  4. /
  5. Werkwoordsvormen

Insert Content Template or Symbol

uitleg
  • Uitleg

In de vormen van het werkwoord onderscheiden we 3 vormen:

1. Persoonsvorm

We noemen werkwoorden persoonsvormen als ze in een zin aangeven:

  • Tegenwoordige of verleden tijd:
    hij vraagt, hij vroeg
  • Enkelvoud of meervoud:
    ik vraag, wij vragen

2. Deelwoorden

Deelwoorden worden in twee groepen verdeeld:

  • Voltooide deelwoorden
    Dit zijn werkwoordsvormen als gefietst, gekocht, gebeurd en verdeeld
  • Onvoltooide deelwoorden
    Dit zijn werkwoordsvormen als lopend, werkend en rollend

3. Infinitieven

Infinitieven zijn hele werkwoorden.
Voorbeelden: rijden, betalen, gebeuren, verdelen en stemmen

Als je een werkwoord goed wil spellen, zal je eerst moeten vaststellen met wat voor een vorm je te maken hebt.

Vraag je dus altijd eerst af met welke vorm je te maken hebt:

  • persoonsvorm
  • voltooid deelwoord
  • onvoltooid deelwoord
  • infinitief

video
  • Video

oefening
  • Oefening 1  
  • Werkwoordsvormen

oefening
  • Oefening 2
  • Werkwoordsvormen

oefening
  • Oefening 3
  • Werkwoordspelling

oefening
  • Oefening 4
  • Werkwoordspelling

oefening
  • Oefening 5
    Werkwoordspelling

oefening
  • Oefening 6
    Werkwoordspelling

oefening
  • Oefening 7
    Werkwoordspelling

CambiumNed op Learnbeat

Gebruik de beste oefensite voor het vak Nederlands nu ook in de klas!